Artrose

Het beschadigde gewricht

 

Artrose is tegenwoordig een van de meest voorkomende gewrichtsaandoeningen in Nederland. Volgens het NIVEL leden in 2016 ongeveer 1,25 miljoen Nederlanders aan artrose. Deze slijtage aan de gewrichten trof 432.000 mannen en 819.000 vrouwen. Het aantal patiënten stijgt sinds 1991 sterk, vooral onder mannen. De internationale naam van artrose is osteoartritis.

 

Wat is artrose?

Artrose is een reumatische aandoening waarbij het hele gewricht betrokken is. Het kraakbeen in het gewricht gaat in kwaliteit achteruit. Het wordt dunner, zachter en brokkelig. Kraakbeen bevat geen zenuwen en kan daardoor geen pijnsignalen afgeven. Pijn door artrose komt dus waarschijnlijk door andere veranderingen binnen en buiten het gewricht. Als het kraakbeen volledig verdwijnt, schuiven de botten direct over elkaar.

Naast de kraakbeenschade ontstaan veranderingen in het bot direct onder het kraakbeen. Er vormen zich aan de rand van het gewricht zichtbare en voelbare knobbels (osteofyten). Deze osteofyten beperken soms de beweeglijkheid van het gewricht.

Ook is er vaak een lichte ontsteking van de slijmvlieslaag (synovitis) in het gewricht. Dit kan leiden tot pijn en lichte zwelling of warmte van het gewricht. De ernst van de ontsteking kan wisselen. Soms veranderen de zenuwen in het gewricht, wat ook pijn veroorzaakt. Daarnaast komt het regelmatig voor dat spieren rondom het gewricht verzwakken en doen de pezen om het gewricht pijn.

Artrose kan in alle gewrichten optreden, maar dit hoeft niet. Er zijn gewrichten waarin het vaker voorkomt zoals in de knieën, de heupen, de gewrichten in de nek en onderrug, de duim, de vingers en de grote teen.

 

Pijn in de knie kan op artrose duiden.
Pijn in de knie kan op artrose duiden.

Artrose nader bekeken

In een gewricht komen twee botten bij elkaar. Om te zorgen dat deze botten soepel langs elkaar heen glijden, zitten er op het uiteinde van de botten schokdempende laagjes kraakbeenweefsel dat bescherming biedt tussen de botten.

Het gewricht wordt bij elkaar gehouden door banden en een gewrichtskapsel. Aan de binnenkant van het kapsel zit een slijmvlieslaag (synovium). Deze slijmvlieslaag produceert gewrichtsvocht (synoviaalvocht) dat werkt als smeermiddel.

In het geval van artrose verliest het kraakbeen in het gewricht aanvankelijk aan sterkte. De lagen kraakbeen worden dunner, zachter en brokkeliger. Het kraakbeen wordt geruwd en er ontwikkelen zich scheuren in het kraakbeenweefsel. Bijgevolg wordt het bot blootgelegd en beschadigd.

Het botweefsel, dat zich onder het kraakbeen bevindt, wordt nu bij spanningsmomenten samengeperst en verandert als gevolg: het wordt dikker en breder. Aan de randen van het gewricht vormen zich benige uitgroeisels (osteofyten). Deze osteofyten beperken soms de beweeglijkheid van het gewricht.

In veel gewrichten met artrose is er ook een lichte ontsteking van de slijmvlieslaag in het gewricht (synovitis). Dit kan leiden tot pijn en lichte zwelling of warmte van het gewricht. De ernst van de ontsteking kan wisselen.

In een vergevorderde fase van de ziekte kan het kraakbeen zelfs volledig verdwijnen, waardoor beide botten direct over elkaar schuiven. Artrose betekent dus een kraakbeenschade in combinatie met botveranderingen/-schade.

 

Bij artrose bestaat kraakbeenschade samen met botveranderingen/-schade.
Bij artrose bestaat kraakbeenschade tezamen met botveranderingen/-schade.
De verschillen tussen een gezond kniegewricht en een kniegewricht met artrose

 

 

Verwarring

Bij de diagnose artrose bestaat weleens wat spraakverwarring over wat het is, wat het niet is of wat de oorzaak is:

  • in de volksmond wordt artrose vaak in één adem genoemd met veroudering. Dat is niet helemaal juist: ook jongere mensen kunnen artrose hebben.
  • artrose wordt weleens ‘slijtage’ genoemd. Ook dat klopt niet helemaal: er spelen allerlei, ook nog onbekende, factoren een rol bij het ontstaan van artrose.
  • artrose is een reumatische aandoening, alleen is het geen ontstekingsreuma. Ontstekingsreuma is een groep aandoeningen, waarvan reumatoïde artritis de meest voorkomende vorm is. Bij ontstekingsreuma staat de ontsteking van het gewricht meer op de voorgrond dan bij artrose. Ook is het klachtenpatroon van artrose anders dan dat van ontstekingsreuma. Ontstekingsreuma kan overigens op termijn wel leiden tot artrose.

 

Reumatoïde artritis (een ontstekingsreuma) is geen artrose.

Oorzaken

Ondanks veel onderzoek is de oorzaak van artrose nog steeds onbekend. Wel staat vast dat het ontstaan van artrose multifactorieel bepaald is: verschillende factoren zijn van invloed op het ontwikkelen van artrose zoals erfelijkheid, geslacht en overgewicht. We noemen ze hier achtereenvolgens:

1. Erfelijke aanleg
Erfelijke aanleg speelt soms een rol. In de ene familie komt artrose meer voor dan in de andere familie (familiaire erfelijke belasting). Als erfelijke aanleg meespeelt, krijgt men relatief vaker artrose op jongere leeftijd en in meerdere gewrichten.


2. Geslacht
Artrose komt 2 tot 3 keer vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.


3. Factoren die de kans op artrose vergroten
Er zijn een paar andere zaken die het risico op het ontwikkelen van artrose kunnen vergroten:

- leeftijd
Artrose komt meer voor op hogere leeftijd, maar kan ook voorkomen bij jongere mensen.

- overgewicht
Door een te hoog lichaamsgewicht (obesitas) worden de gewrichten extra belast en kunnen zij meer pijn doen. Daarnaast maakt vetweefsel stoffen aan, die de ontsteking en de pijn verergeren (inflammatoir). Mogelijk zorgen deze inflammatoire mediatoren ook voor een versnelling van de afbraak van het kraakbeen.

- blessures
De kans op het ontstaan van artrose is verhoogd na een vroeger opgelopen blessure of beschadiging in of rond een gewricht.

- te intensief sporten
Sporten die de gewrichten sterk belasten zoals intensieve bal- of vechtsporten, wintersport of krachtsporten.

- overbelasting
Langdurig zwaar lichamelijk werk verrichten.

- verkeerde bewegingen
Zich herhalende bewegingspatronen waarbij de gewrichten foutief belast worden leiden tot sterk verhoogde drukpieken op plaatsen in het gewricht die daar niet voor bedoeld zijn, met schade als gevolg.

- ontstekingsreuma
Een gewrichtsontsteking die veroorzaakt wordt door vormen van ontstekingsreuma zoals reumatoïde artritis (RA) kunnen tot het ontstaan van artrose leiden.

- aangeboren afwijkingen
Aangeboren afwijkingen van het gewricht, bijvoorbeeld heupdysplasie, of axiale afwijkingen of een onjuiste stand (uitlijning) van de gewrichtsbeenderen.

 

Klachten bij artrose

We zetten hieronder de belangrijkste symptomen van artrose op een rij:

1. Pijn
Er zijn verschillende soorten pijn die bij artrose op kunnen treden:

- startpijn
Pijn gedurende een aantal stappen of bewegingen als men na een periode van rust (zitten, staan of liggen) weer in beweging komt.

- pijn bij bewegen en belasting
Deze pijn ontstaat vaak geleidelijk en treedt vooral op als men het gewricht meer gebruikt of belast. De pijn verergert vaak in de loop van de dag of is juist sterker de dag of nacht na veel inspanning. Als de artrose toeneemt komt ook pijn in rust voor (rustpijn).

- pijn door gewrichtsontsteking
Als een gewricht met artrose meer ontstoken raakt, kan het meer pijn gaan doen. Het gewricht is dan vaak warm, licht gezwollen en soms een beetje rood (bijvoorbeeld bij de vingergewrichten).

 

Startpijn is een veelvoorkomend symptoom bij artrose.

2. Stijfheid
Het gewricht kan op verschillende manieren stijf zijn:

- startstijfheid
Als men bijvoorbeeld gedurende een periode in eenzelfde houding gezeten heeft, is men kortdurend stijf bij het weer in beweging komen.

- kortdurende ochtendstijfheid
Deze stijfheid treedt ’s morgens op bij het opstaan en verdwijnt meestal binnen een half uur.

- stijf door bewegingsbeperking
Door pijn, stijfheid en veranderingen in het gewricht kun men vaak minder goed bewegen. Denk daarbij aan:

  • moeilijker draaien van de nek of rug
  • de knie niet volledig kunnen buigen of strekken
  • de voet niet goed af kunnen wikkelen
  • last hebben van schoenen met hoge hakken


3. Krakende gewrichten
Soms maken de gewrichten een krakend geluid (crepitaties) bij bewegen. Dit komt veel voor bij artrose. Het kraken is op zichzelf niet schadelijk. Gezonde gewrichten maken bij beweging soms ook spontaan krakende of knakkende geluiden (door het optreden van zogenaamde cavitatie in de synoviale vloeistof: denk daarbij aan het spoor van luchtbellen achter de schroef van een speedboot), die niets met artrose te maken hebben.


4. Zwelling en instabiliteit
Soms is het gewricht licht gezwollen of warm, vooral na overbelasting. Het gewricht kan ook dikker aanvoelen door benige uitsteeksels (osteofyten). Deze benige osteofyten rekken het botvlies (periost) op en irriteren het gewrichtskapsel. Het gewricht voelt ook vaak instabiel aan.


5. Veranderingen in lichaamshouding
Als de artrose doorzet kan de stand van de botten ten opzichte van elkaar veranderen, waardoor houdingsafwijkingen ontstaan. De knieën kunnen bijvoorbeeld meer naar buiten gaan staan. Deze verandering in lichaamshouding beïnvloedt vaak ook de manier waarop men de andere gewrichten, pezen en spieren gaat belasten (en vaak overbelasten).


6. Klachten bij nek- en rugartrose
De benige uitsteeksels (osteofyten) aan de randen van de gewrichten in nek of rug kunnen op de zenuwwortels gaan drukken. Soms is er tegelijk sprake van een hernia. Dit veroorzaakt zenuwprikkeling en leidt (afhankelijk van de plaats van zenuwprikkeling) tot krachtsverlies en/of tintelingen in de arm, hand, been of voet.

 

Ook ochtendstijfheid is een veelvoorkomend symptoom bij artrose.
Ook ochtendstijfheid is een veelvoorkomend symptoom bij artrose.

Diagnostiek

Anamnese en lichamelijk onderzoek
De arts baseert de diagnose meestal op de klachten die men aangeeft (anamnese) en het lichamelijk onderzoek. Er vindt onderzoek van de gewrichten plaats, om te zien of er een ontsteking aanwezig is. Ook wordt naar de duidelijke kenmerken van artrose gezocht, zoals botuitgroeisels (osteofyten) of kraakgeluiden (crepitaties) van het gewricht. Afhankelijk van de klachten en het lichamelijk onderzoek vindt nader onderzoekt plaats.

Bloedonderzoek
Bloedonderzoek is niet nodig om de diagnose artrose te stellen. De arts laat soms wel bloed onderzoeken om andere aandoeningen, zoals reumatoïde artritis of ijzerstapelingsziekte (hemochromatose) zoveel mogelijk uit te kunnen sluiten.

Röntgenfoto’s
Daarnaast maakt men vaak één of meerdere röntgenfoto’s om te kijken of er tekenen van artrose zichtbaar zijn. Het nut hiervan is echter vaak beperkt. Op de foto kunnen afwijkingen te zien zijn, terwijl men toch weinig klachten heeft of omgekeerd: de foto ziet er goed uit, terwijl er veel pijn geleden wordt. Het maken van een röntgenfoto is dan ook niet noodzakelijk om de diagnose artrose te stellen.

 

De anamnese en het lichamelijk onderzoek zijn de belangrijkste instrumenten.

 

Beloop

Als er een duidelijk aanwijsbare oorzaak van de artrose in een bepaald gewricht is, is de kans groot dat het bij één gewricht blijft. Bestaat er bijvoorbeeld artrose doordat in de voorgeschiedenis een beschadiging aan de meniscus in de knie opgetreden is, dan zorgt dat niet automatisch voor artrose in de andere knie.

Is er geen duidelijke oorzaak voor de artrose aan te wijzen, dan is de kans relatief groter dat ook in andere gewrichten artrose op kan gaan treden.

Bij iedereen verloopt artrose anders, maar artrose wordt vaak geleidelijk aan erger. Soms is het verloop grillig. Dit heeft vaak te maken met de belasting van de gewricht(en).

Er zijn patiënten die alleen pijn hebben bij bepaalde activiteiten of als zij het gewricht te zwaar belasten. Andere patiënten weten de pijn te verminderen of te laten verdwijnen door af te vallen of oefeningen te doen. Als een gewricht bijzonder pijnlijk is en geen behandeling meer helpt, dan is soms uiteindelijk toch een gewrichtsprothese nodig.

 

Behandelaren

Voor de behandeling van artrose kom men meestal bij een huisarts, een reumatoloog, een orthopedisch chirurg of een plastisch chirurg (bijvoorbeeld voor de handen). Sommige chirurgen hebben specifieke aandachtsgebieden.

Functioneren de handen en/of polsen minder goed door de artrose? Vraag dan een verwijzing naar een handenteam. In zo’n team werken verschillende behandelaren zoals een fysiotherapeut, een ergotherapeut, een revalidatiearts en een (plastisch) chirurg. Met elkaar zorgen deze behandelaren voor een op maat gesneden behandelplan.

Daarnaast bestaan er ook vrijgevestigde fysiotherapeuten en ergotherapeuten die gespecialiseerd zijn in het behandelen van klachten aan de handen.

Pijn bij artrose in de nek of rug is vaak moeilijk met de normale medicatie te behandelen. Als deze of andere behandelingen niet of onvoldoende helpen, kan een pijnkliniek soms uitkomst bieden. Bij zenuwpijn wordt dan gekeken of het zinvol is om bepaalde zenuwen te blokkeren. De huisarts of specialist zorgt dan voor een doorverwijzing.

 

Behandeling

Inleiding
Artrose wordt meestal symptomatisch behandeld, met als doel het verlichten van pijn en het opnieuw opbouwen van het vermogen om te bewegen. Conservatieve behandelingen omvatten niet alleen fysiotherapeutische oefeningen, maar ook het dragen van orthopedische hulpmiddelen zoals orthesen. Ook kunnen gewrichtsparende bewegingen zoals fietsen en zwemmen helpen. Oefening versterkt de omringende spieren, verbetert de mobiliteit en verbetert de voeding van het gewrichtskraakbeen, omdat het lichaamsvocht beter circuleert. Als gevolg hiervan kan de artrose vertragen. Maar ook operaties waarbij kunstmatige gewrichten (prothesen) geplaatst worden, maken deel uit van de behandeling.

 

1. Leefstijl
Aanpassing van de leefstijl is één van de belangrijkste zaken men zelf kan doen.

- overgewicht
Bij artrose in de heup, knie, enkel en/of voet en bij bestaand overgewicht (obesitas), is een van de eerste adviezen het advies om af te vallen. Als men minder weegt, komt er minder gewicht/kracht op de aangedane gewrichten, wat vaak de pijnklachten vermindert. Het meest baat bij afvallen bestaat in een vroege fase van artrose. Ondersteuning door een diëtist kan daarbij behulpzaam zijn.

- lichaamsbeweging
Aangetoond is dat lichaamsbeweging helpt bij het verminderen van de pijn en het functieverlies door artrose. Gedoseerde lichaamsbeweging is niet schadelijk voor het gewricht, zoals vaak wordt gedacht. Men kan zich hierover door een fysiotherapeut of een oefentherapeut laten adviseren. Ook hier geldt dat men het beste al in een vroege fase van artrose met lichaamsbeweging kan beginnen. Het is vooral slim als je de hoeveelheid beweging geleidelijk opbouwt.

- dosering
Het kan ook helpen de activiteiten meer te verdelen of sommige activiteiten, die achteraf pijn veroorzaken, te vermijden of anders te doen. Dit kost tijd en aandacht en veel patiënten vinden het lastig dat ze niet meer alles “zoals vroeger” kunnen doen.

 

2. Fysiotherapie/ oefentherapie
Bij artrose doet bewegen vaak pijn en gaat het bewegen lastiger. Maar het is juist goed om toch in beweging te blijven. Daarmee voorkomt men dat de spieren verslappen en pezen, gewrichtsbanden en het gewrichtskapsel overbelast raken, wat weer tot meer pijn of beperkingen leidt. Een fysiotherapeut of oefentherapeut geeft hierbij advies en begeleiding. Bijvoorbeeld door speciale oefeningen op te geven.

 

Beweging is zeer belangrijk om beweeglijkheid van het gewricht te behouden.
Beweging is zeer belangrijk om beweeglijkheid van het gewricht te behouden.

 


3. Ergotherapie
Een ergotherapeut kan bij de dagelijkse bezigheden hulp bieden met hulpmiddelen en aanpassingen, zoals hobby’s, zelfverzorging of huishouden. Een ergotherapeut kan bij bijvoorbeeld artrose in de hand(en) oefeningen of tips geven bij de dagelijkse handelingen.


4. Podotherapie
Een podoloog of een podotherapeut adviseert over schoeisel en/of steunzolen bij artrose in de voet en/of enkel. Steunzolen kunnen de belasting van de knie, heup en voet verminderen, waardoor men beter gaat lopen.


5. Medische hulpmiddelen
Soms kan een bandage of orthese helpen om de stabiliteit van de knie te verbeteren of de belasting van het duimgewricht te verminderen, waardoor de pijn afneemt en het bewegen makkelijker gaat.

 

6. Medicatie
Pijnstillers (analgetica) kunnen een goede aanvulling zijn op de andere behandelingen bij artrose. Ze helpen bij het verminderen van de pijn. Toch kan het voorkomen dat pijnstillers onvoldoende helpen of  bijwerkingen geven. En sommige pijnstillers mogen niet gebruikt worden als er bijvoorbeeld een nier- of hartaandoening bestaat. Daarom is het verstandig om het gebruik van pijnstillers altijd met uw arts te bespreken.

Veel gebruikte pijnstillers bij artrose zijn:

  • paracetamol
  • ontstekingsremmende pijnstillers (NSAID’s, zoals naproxen en diclofenac)

Het gebruik van opiaten (morfine-achtige pijnstillers, zoals tramadol of oxycodon) wordt afgeraden. Uit onderzoek bleek dat ze onvoldoende werken, maar wel veel bijwerkingen geven, zoals sufheid, duizeligheid, misselijkheid of verstopping (obstipatie). Ook is bij deze middelen het risico op verslaving groot.

Crèmes
Sommige pijnstillers zijn er in crème- of gelvorm die over het pijnlijke gewricht gewreven kan worden. De medicijnen komen zo minder in het bloed en geven daardoor minder bijwerkingen.

Injectie in het gewricht
Soms geeft de orthopedisch chirurg een injectie in het gewricht. Vaak gaat het om een injectie met een sterk ontstekingsremmende stof zoals glucocorticoïden. Dit zijn prednison-achtige middelen. Als  zo’n injectie goed helpt, is dat helaas vaak maar tijdelijk. Daarom worden injecties vaak naast andere behandelingen gegeven.

Er is een vermoeden dat injecties met glucocorticoïden op lange termijn, bij frequente toediening, juist schadelijk kunnen zijn voor het kraakbeen in het gewricht.

 

Er zijn verschillende vormen van pijnbestrijding bij artrose mogelijk.

7. Voedingssupplementen
Sommige voedingssupplementen kunnen helpen tegen de pijn bij artrose. Ongeveer de helft van de patiënten met artrose die een supplement, zoals glucosamine, gebruiken, merkt daarvan een mild pijnstillend effect. Andere voorbeelden van supplementen bij artrose zijn chondroïtinesulfaat of MSN. Echter, het effect van deze supplementen ten opzichte van een placebo (een nepmiddel) is niet altijd duidelijk. Raadpleeg voor het gebruik van een supplement altijd eerst uw arts. Er zijn namelijk situaties waarbij men een dergelijk supplement beter niet kan gebruiken.

Tip: Gaat u een supplement gebruiken? U kunt het middel minimaal 3 maanden proberen. Houd u daarbij aan de dosering op de verpakking. Heeft u het supplement minimaal 3 maanden gebruikt, dan zou u een vermindering van de pijn moeten kunnen merken. Nemen de klachten niet af? Dan mag u ervan uitgaan dat dit supplement bij u niet tegen de pijnklachten helpt en u dus kunt stoppen met inname.

 

Zie voor meer informatie: medicatie bij ondersteuning van gewrichten.


8. Chirurgische ingreep
Zoals al eerder besproken kan het zijn dat een gewricht, door een vergevorderd stadium van artrose, bijzonder pijnlijk is en geen behandeling meer helpt. Op dat moment is uiteindelijk toch het plaatsen van een gewrichtsprothese door een orthopedisch chirurg aan de orde. Omdat een gewrichtsprothese maar een beperkte tijd meegaat, probeert men het moment van de ingreep liefst zo lang mogelijk uit te stellen.


9. Alternatieve behandelingen
Er bestaan veel alternatieve behandelingen. Patiënten met artrose merken er soms een positief effect van. Maar er zijn ook patiënten die er geen effect van merken. Wetenschappelijk gezien is het resultaat van alternatieve behandelingen nog onvoldoende duidelijk.

Wilt u een alternatieve behandeling proberen? Bespreek dit altijd eerst met uw arts, want ook een alternatieve behandeling kan bijwerkingen geven of een wisselwerking hebben met de medicatie die u gebruikt.

 

Sommige voedingssupplementen kunnen helpen tegen de pijn bij artrose.
Sommige voedingssupplementen kunnen helpen tegen de pijn bij artrose.

Omgaan met de gevolgen van artrose

Artrose kan gevolgen hebben voor het vermogen om te werken en daarmee ook het inkomen. Is dit bij het geval, overleg dan hierover met een deskundige, zoals een bedrijfsarts.

Artrose beïnvloed soms ook de stemming. Sommige patiënten voelen zich somber of onzeker. Of zij voelen zich onbegrepen of verliezen sociale contacten. Geadviseerd wordt om dit met de huisarts te bespreken. Deze kan advies geven of een verwijzing naar een psycholoog of psychiater verzorgen.

 

Artrose of artritis?

Terwijl artrose verwijst naar kraakbeenslijtage in combinatie met botveranderingen, verwijst artritis naar ontsteking van het gewricht. Dit kan gebeuren als er een bacteriële infectie is. Ook een reumatische aandoening, de ziekte van Lyme, stofwisselingsziekten of immunologische reacties kunnen artritis veroorzaken. De behandeling is afhankelijk van het type artritis. Pijnstillers en ontstekingsremmers zijn in de meeste gevallen voldoende. In zeldzame gevallen is een operatieve ingreep noodzakelijk.

 

ReumaNederland

Mensen met reuma, artsen, onderzoekers; politiek, zorg en bedrijfsleven – ReumaNederland (voorheen Reumafonds) brengt hen in beweging met één doel: een betere kwaliteit van leven met reuma. ReumaNederland verbindt mensen, financiert, geeft richting en vraagt aandacht. Zij doen dit zonder subsidie. Daarom zijn donateurs en vrijwilligers zo belangrijk.

ReumaNederland gaat voor de beste kennis en oplossingen. Met betrouwbare informatie, belangenbehartiging en financiering van baanbrekende initiatieven en wetenschappelijk onderzoek dat tot de wereldtop behoort. Zodat mensen met reuma nu beter en straks zonder belemmeringen kunnen meedoen in de samenleving.

 

Ga voor meer informatie naar de site van ReumaNederland

 

 


De volgende producten kunnen verlichting bieden: